Responsive image

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Download de app voor meer functionaliteit.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De handelspraktijken van ondernemingen in alle sectoren van de economie zijn essentieel voor het welslagen van de overgang van de Europese Unie naar een klimaatneutrale en groene economie 1 , overeenkomstig de Europese Green Deal 2 , en voor het bereiken van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN, waaronder de doelstellingen inzake mensenrechten en milieu. Daartoe moeten zij in hun waardeketens alomvattende processen opzetten om nadelige gevolgen voor de mensenrechten en het milieu te beperken, duurzaamheid in corporate governance en de beheersystemen integreren en zakelijke beslissingen afstemmen op de gevolgen voor de mensenrechten, het klimaat en het milieu, alsook op de veerkracht van de onderneming op langere termijn.

Ondernemingen in de Europese Unie opereren in een complexe omgeving en zijn, vooral grote ondernemingen, afhankelijk van wereldwijde waardeketens. Gezien het grote aantal leveranciers in de Europese Unie en in derde landen en de algemene complexiteit van waardeketens, kunnen ondernemingen in de Europese Unie, waaronder de grote, moeilijkheden ondervinden bij het identificeren en beperken van risico’s in hun waardeketens die verband houden met de eerbiediging van de mensenrechten of de milieueffecten. Het identificeren van deze negatieve effecten in waardeketens zal gemakkelijker worden als meer ondernemingen passende zorgvuldigheid betrachten en er dus meer gegevens beschikbaar zijn over negatieve effecten op de mensenrechten en het milieu.

De verbinding van de economie van de Europese Unie met miljoenen werknemers over de hele wereld via wereldwijde waardeketens brengt de verantwoordelijkheid met zich mee om negatieve effecten op de rechten van deze werknemers aan te pakken. Een duidelijk verzoek van de burgers van de Europese Unie, met name in het kader van de Conferentie over de toekomst van Europa, om de economie van de Europese Unie te laten bijdragen tot het aanpakken van deze en andere negatieve effecten, komt tot uiting in de bestaande of toekomstige nationale wetgeving inzake mensenrechten en passende zorgvuldigheid op het gebied van het milieu 3 , in de debatten die op nationaal niveau worden gevoerd en in de oproep tot actie van het Europees Parlement en de Raad. Beide instellingen hebben de Commissie opgeroepen te komen met een voorstel voor Europese voorschriften voor sectoroverschrijdende passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven. 4 In hun gezamenlijke verklaring over de wetgevingsprioriteiten van de EU voor 2022 5 hebben het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie zich ertoe verbonden te zorgen voor een economie die werkt voor de mensen, onder meer door het regelgevingskader voor duurzame corporate governance te verbeteren.

Met behulp van de bestaande internationale vrijwillige normen voor verantwoord ondernemerschap 6 gebruiken steeds meer ondernemingen in de EU de zorgvuldigheidsvereisten voor de waardeketen als instrument om risico’s in hun waardeketen te identificeren en veerkracht op te bouwen bij plotselinge veranderingen in de waardeketens, maar ondernemingen kunnen ook op moeilijkheden stuiten wanneer zij overwegen de zorgvuldigheidsvereisten voor de waardeketen op hun activiteiten toe te passen. Dergelijke moeilijkheden kunnen bijvoorbeeld te wijten zijn aan een gebrek aan juridische duidelijkheid over de zorgvuldigheidsverplichtingen in het bedrijfsleven, de complexiteit van waardeketens, de druk van de markt, een gebrek aan informatie en de kosten. Als gevolg daarvan wordt er niet wijdverbreid onder Europese ondernemingen en in alle economische sectoren geprofiteerd van de voordelen van passende zorgvuldigheid.

Vooral grote ondernemingen zijn steeds meer gebruik gaan maken van zorgvuldigheidsprocessen, omdat dit hen een concurrentievoordeel kan opleveren. 7 Hiermee beantwoorden ze ook aan de toenemende druk van de markt op ondernemingen om duurzaam te handelen, aangezien het hen helpt ongewenste reputatierisico’s te vermijden ten aanzien van consumenten en beleggers die zich steeds meer bewust worden van duurzaamheidsaspecten. Deze processen zijn echter gebaseerd op vrijwillige normen en bieden noch bedrijven noch slachtoffers rechtszekerheid in geval van schade.

Vrijwillige maatregelen lijken niet te hebben geleid tot grootschalige verbeteringen in alle sectoren en als gevolg daarvan worden negatieve externe effecten van de EU-productie en -consumptie zowel binnen als buiten de EU waargenomen. Bepaalde ondernemingen uit de EU zijn in verband gebracht met negatieve effecten voor de mensenrechten en het milieu, onder meer in hun waardeketens 8 . Negatieve effecten zijn met name problemen met de mensenrechten, zoals dwangarbeid, kinderarbeid, ontoereikende gezondheid en veiligheid op de werkplek, uitbuiting van werknemers, en milieueffecten zoals broeikasgasemissies, verontreiniging, of verlies van biodiversiteit en aantasting van het ecosysteem.

De afgelopen jaren weerspiegelen de nieuwe rechtskaders voor passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven in de lidstaten 9 de toenemende wens om ondernemingen te steunen in hun streven naar passende zorgvuldigheid in hun waardeketens en handelspraktijken te bevorderen die de mensenrechten, de rechten van het kind en het milieu eerbiedigen. Anderzijds leiden zij ook tot versnippering en dreigen zij de rechtszekerheid en gelijke concurrentievoorwaarden voor ondernemingen in de interne markt te ondermijnen.

EU-wetgeving inzake de passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven zou de eerbiediging van de mensenrechten en de bescherming van het milieu ten goede komen, gelijke concurrentievoorwaarden scheppen voor ondernemingen binnen de Europese Unie en versnippering als gevolg van individueel optreden van de lidstaten voorkomen. Ondernemingen uit derde landen die op de Europese markt actief zijn, zouden eveneens onder de wetgeving vallen, op basis van een vergelijkbaar omzetcriterium.

Tegen deze achtergrond zal deze richtlijn een horizontaal kader vaststellen ter bevordering van de bijdrage van ondernemingen die actief zijn op de interne markt tot de eerbiediging van de mensenrechten en het milieu in hun eigen activiteiten en via hun waardeketens, door het identificeren, voorkomen, verminderen en verantwoorden van hun negatieve effecten voor mensenrechten en milieu, en door te zorgen voor adequate governance, beheersystemen en maatregelen daartoe.

In het bijzonder zal deze richtlijn:

(1) de praktijken op het gebied van corporate governance verbeteren, zodat risicobeheersings- en risicobeperkingsprocessen met betrekking tot mensenrechten en milieurisico’s en -effecten, ook die welke voortvloeien uit waardeketens, beter in de ondernemingsstrategieën worden geïntegreerd;

(2) versnippering van de zorgvuldigheidsvereisten in de interne markt voorkomen en rechtszekerheid scheppen voor ondernemingen en belanghebbenden wat betreft verwacht gedrag en aansprakelijkheid;

(3) de aansprakelijkheid van ondernemingen voor negatieve effecten vergroten, en zorgen voor samenhang voor bedrijven met betrekking tot verplichtingen in het kader van bestaande en voorgestelde EU-initiatieven inzake verantwoord ondernemerschap;

(4) de toegang tot rechtsmiddelen verbeteren voor diegenen die te lijden hebben onder de negatieve effecten van handelspraktijken op de mensenrechten en het milieu;

(5) aangezien deze richtlijn een horizontaal instrument is dat gericht is op bedrijfsprocessen en ook van toepassing is op de waardeketen, zal zij een aanvulling vormen op andere vigerende of voorgestelde maatregelen, die rechtstreeks gericht zijn op een aantal specifieke uitdagingen op het gebied van duurzaamheid of van toepassing zijn in een aantal specifieke sectoren, meestal binnen de Europese Unie.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Op EU-niveau is duurzame corporate governance vooral indirect gestimuleerd door in de richtlijn bekendmaking van niet-financiële informatie (de “NFI-richtlijn”) 10 aan ongeveer 12 000 ondernemingen 11 verslagleggingsverplichtingen op te leggen met betrekking tot risico’s, effecten, maatregelen (waaronder passende zorgvuldigheid) en beleidsmaatregelen op het gebied van milieu, sociale rechten en mensenrechten 12 . De NFI-richtlijn heeft enig positief effect gehad op de verbetering van een verantwoorde bedrijfsvoering, maar heeft er niet toe geleid dat de meeste ondernemingen voldoende rekening houden met hun negatieve effecten in hun waardeketens 13 .

Het recente voorstel van de Commissie voor een richtlijn betreffende duurzaamheidsrapportage door ondernemingen, waarbij de NFI-richtlijn wordt herzien 14 , zou het toepassingsgebied van de bestreken ondernemingen uitbreiden tot alle grote en alle beursgenoteerde ondernemingen 15 , de audit (zekerheid) van de gerapporteerde informatie verplicht stellen en de normalisatie van de gerapporteerde informatie versterken door de Commissie de bevoegdheid te geven normen voor duurzaamheidsrapportage vast te stellen 16 . Deze richtlijn zal een aanvulling vormen op de huidige NFI-richtlijn en de voorgestelde wijzigingen daarvan (voorstel voor een richtlijn duurzaamheidsrapportage ondernemingen) door voor sommige ondernemingen een substantiële verplichting in te voeren om passende zorgvuldigheid te betrachten bij het identificeren, voorkomen, beperken en verantwoorden van externe schade als gevolg van negatieve effecten op de mensenrechten en het milieu in de eigen activiteiten van de onderneming, van dochterondernemingen en in de waardeketen. Van bijzonder belang in het voorstel voor een richtlijn duurzaamheidsrapportage ondernemingen is dat het de openbaarmaking verplicht van de plannen van de onderneming om ervoor te zorgen dat haar bedrijfsmodel en strategie verenigbaar zijn met de overgang naar een duurzame economie en met de beperking van de opwarming van de aarde tot 1,5 °C in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs. De twee initiatieven zijn nauw met elkaar verbonden en zullen tot synergieën leiden. Ten eerste vereist een correcte verzameling van informatie voor verslaggevingsdoeleinden krachtens de voorgestelde richtlijn duurzaamheidsrapportage ondernemingen het opzetten van processen, hetgeen nauw samenhangt met het identificeren van negatieve effecten overeenkomstig de bij deze richtlijn ingestelde zorgvuldigheidsverplichting. Ten tweede zal de richtlijn duurzaamheidsrapportage ondernemingen betrekking hebben op de laatste stap van de zorgvuldigheidsverplichting, namelijk de verslagleggingsfase, voor ondernemingen die ook onder de richtlijn duurzaamheidsrapportage ondernemingen vallen. Ten derde zal deze richtlijn ondernemingen verplichten een plan op te stellen dat ervoor zorgt dat het bedrijfsmodel en de strategie verenigbaar zijn met de overgang naar een duurzame economie en met de beperking van de opwarming van de aarde tot 1,5 °C in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs waarover de richtlijn duurzaamheidsrapportage ondernemingen verplicht verslag uit te brengen. Deze richtlijn zal er dus toe leiden dat de verslaglegging van ondernemingen vollediger en doeltreffender wordt. Daarom zal complementariteit de doeltreffendheid van beide maatregelen verhogen en een gedragsverandering bij de betrokken ondernemingen teweegbrengen.

Deze richtlijn zal ook ten grondslag liggen aan de onlangs in werking getreden verordening betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector 17 , die van toepassing is op financiëlemarktdeelnemers (zoals beheerders van beleggingsfondsen en beleggingsportefeuilles, verzekeringsondernemingen die op verzekeringen gebaseerde beleggingsproducten verkopen en ondernemingen die diverse pensioenproducten aanbieden) en financiële adviseurs. Krachtens deze verordening moeten deze ondernemingen onder meer een verklaring publiceren over hun zorgvuldigheidsbeleid met betrekking tot de belangrijkste negatieve effecten van hun beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren, en wel volgens het “pas toe of leg uit”-beginsel. Tegelijkertijd is de publicatie van een dergelijke verklaring voor ondernemingen met meer dan 500 werknemers verplicht, en is de Commissie bevoegd om regelgevende technische normen vast te stellen voor de duurzaamheidsindicatoren met betrekking tot de verschillende soorten negatieve effecten 18 .

Evenzo zal deze richtlijn een aanvulling vormen op de recente taxonomieverordening 19 , een transparantie-instrument dat beleggingsbeslissingen vergemakkelijkt en greenwashing helpt aanpakken door te voorzien in een categorisering van ecologisch duurzame investeringen in economische activiteiten die ook aan een minimale sociale waarborg voldoen 20 . De verslaglegging heeft ook betrekking op de in artikel 18 van de taxonomieverordening vastgestelde minimumwaarborgen die verwijzen naar procedures die ondernemingen moeten toepassen om afstemming op de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en de VN-richtsnoeren voor het bedrijfsleven en de mensenrechten te waarborgen, met inbegrip van de beginselen en rechten die zijn vervat in de acht fundamentele verdragen die zijn vastgesteld in de Verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie inzake de fundamentele beginselen en rechten op het werk en het Internationaal Statuut van de Rechten van de Mens wanneer zij een economische activiteit verrichten die als “duurzaam” wordt aangemerkt. Evenals de NFI-richtlijn en het voorstel voor een richtlijn duurzaamheidsrapportage ondernemingen legt de taxonomieverordening de ondernemingen geen andere materiële verplichtingen op dan de verplichting tot openbare verslaglegging, en kunnen beleggers dergelijke informatie gebruiken bij de toewijzing van kapitaal aan ondernemingen. Door ondernemingen te verplichten hun negatieve risico’s in al hun activiteiten en waardeketens in kaart te brengen, kan deze richtlijn ertoe bijdragen dat aan beleggers gedetailleerdere informatie wordt verstrekt. Zij vormt derhalve een aanvulling op de taxonomieverordening, aangezien zij beleggers verder kan helpen bij de toewijzing van kapitaal aan verantwoordelijke en duurzame ondernemingen. Bovendien kan de taxonomieverordening (als een gemeenschappelijke taal voor duurzame economische activiteiten met het oog op beleggingen) dienen als een leidraad voor ondernemingen om duurzame financiering aan te trekken voor hun correctieve actieplannen en stappenplannen.

Deze richtlijn vormt een aanvulling op Richtlijn 2011/36/EU inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan 21 , die een alomvattend rechtskader biedt voor een doeltreffende bestrijding van alle vormen van uitbuiting in de Europese Unie door natuurlijke personen en rechtspersonen, in het bijzonder dwangarbeid, seksuele uitbuiting, bedelarij, slavernij of met slavernij te vergelijken praktijken, dienstbaarheid, uitbuiting van strafbare activiteiten, of de verwijdering van organen. De richtlijn voorziet tevens in de aansprakelijkheid van rechtspersonen voor de in die richtlijn bedoelde strafbare feiten die te hunnen voordele worden gepleegd door eenieder die in de rechtspersoon een leidende positie bekleedt of strafbare feiten die mogelijk werden gemaakt door het ontbreken van toezicht of controle. Richtlijn 2011/36/EU voorziet ook in sancties voor de aansprakelijk gestelde rechtspersoon.

Voorts vormt deze richtlijn een aanvulling op de richtlijn inzake sancties tegen werkgevers 22 , die de tewerkstelling verbiedt van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen, met inbegrip van slachtoffers van mensenhandel. De richtlijn inzake sancties tegen werkgevers stelt minimumnormen vast voor sancties en andere maatregelen die in de lidstaten moeten worden toegepast tegen werkgevers die de richtlijn overtreden.

Deze richtlijn vormt tevens een aanvulling op bestaande of geplande sectorale en productgerelateerde instrumenten voor passende zorgvuldigheid in de waardeketen op EU-niveau, vanwege het sectoroverschrijdende toepassingsgebied en het brede scala van de bestreken duurzaamheidseffecten:

De zogenaamde verordening conflictmineralen 23 is van toepassing op vier specifieke mineralen en metalen. Zij verplicht EU-bedrijven in de toeleveringsketen ervoor te zorgen dat zij tin, wolfraam, tantaal en goud uitsluitend invoeren uit verantwoorde en conflictvrije bronnen, en meer specifieke mechanismen in te voeren voor het betrachten van passende zorgvuldigheid, bijvoorbeeld een onafhankelijke audit door derden van de zorgvuldigheidspraktijken in de toeleveringsketen. De zorgvuldigheidsbepalingen van deze richtlijn hebben ook betrekking op negatieve milieueffecten en zullen van toepassing zijn op waardeketens van extra mineralen die niet onder de verordening conflictmineralen vallen, maar wel negatieve effecten hebben voor de mensenrechten, het klimaat en het milieu.

Het voorstel van de Commissie voor een verordening betreffende ontbossingsvrije bevoorradingsketens 24 is toegespitst op bepaalde grondstoffen en productketens. Het heeft een zeer specifieke doelstelling, namelijk vermindering van het effect van consumptie en productie in de EU op ontbossing en bosdegradatie wereldwijd. De voorschriften zullen op sommige gebieden meer prescriptief zijn dan de algemene zorgvuldigheidsverplichtingen krachtens deze richtlijn. Het voorstel omvat ook een verbod op het op de markt brengen van bepaalde grondstoffen en afgeleide producten indien de eis van “legaal” en “ontbossingsvrij” niet met passende zorgvuldigheid kan worden vastgesteld. Dit verbod zal gelden voor alle exploitanten die de betrokken producten op de EU-markt brengen, met inbegrip van EU-ondernemingen en ondernemingen uit derde landen, ongeacht hun rechtsvorm en omvang. Hoewel de algemene doelstellingen van de twee initiatieven elkaar dus ondersteunen, zijn hun specifieke doelstellingen verschillend. Deze richtlijn vormt een aanvulling op de verordening ontbossingsvrije producten door de invoering van passende zorgvuldigheid in de waardeketen met betrekking tot activiteiten die niet onder de verordening ontbossingsvrije producten vallen, maar die direct of indirect tot ontbossing kunnen leiden.

Het voorstel van de Commissie voor een nieuwe verordening inzake batterijen 25 heeft als specifieke doelstellingen de milieu-, klimaat- en sociale effecten in alle fasen van de levenscyclus van batterijen te beperken, de werking van de interne markt te versterken en gelijke mededingingsvoorwaarden te waarborgen door middel van een gemeenschappelijk pakket voorschriften. De richtlijn verplicht marktdeelnemers die batterijen voor industriële of elektrische voertuigen (ook die welke in voertuigen zijn ingebouwd) van meer dan 2 kWh op de EU-markt brengen, een zorgvuldigheidsbeleid voor de toeleveringsketen vast te stellen. De aandacht gaat vooral uit naar de grondstoffen waarvan een aanzienlijk deel van de mondiale productie voor de batterijproductie bestemd is en die negatieve sociale of milieueffecten kunnen hebben (kobalt, natuurlijk grafiet, lithium en nikkel). De marktdeelnemers moeten conformiteitsdocumenten indienen voor verificatie door derden door aangemelde instanties en worden onderworpen aan controles door de nationale markttoezichtautoriteiten. Deze richtlijn vormt een aanvulling op de batterijenverordening door de invoering van passende zorgvuldigheid in de waardeketen met betrekking tot grondstoffen die niet onder die verordening vallen, maar zonder dat certificatie vereist is voor het op de markt brengen van de producten in de EU.

Het toekomstige initiatief inzake duurzame producten heeft tot doel de huidige richtlijn inzake ecologisch ontwerp 26 te herzien en heeft meer in het algemeen betrekking op de duurzaamheid van producten die op de EU-markt worden gebracht en op de transparantie van de desbetreffende informatie.

Dit voorstel zal een essentiële rol spelen bij de aanpak van het gebruik van dwangarbeid in wereldwijde waardeketens. Zoals aangekondigd in de mededeling over waardig werk wereldwijd 27 werkt de Commissie aan een nieuw wetgevingsvoorstel dat het op de EU-markt brengen van producten die zijn vervaardigd door middel van dwangarbeid, met inbegrip van gedwongen kinderarbeid, daadwerkelijk zal verbieden. Het nieuwe initiatief zal zowel op binnenlandse als op ingevoerde producten betrekking hebben en een verbod combineren met een robuust, risicogebaseerd handhavingskader. Het nieuwe instrument bouwt voort op internationale normen en vormt een aanvulling op horizontale en sectorale initiatieven, met name de zorgvuldigheidsverplichtingen die in dit voorstel zijn vastgesteld.

Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de toepassing van andere voorschriften op het gebied van mensenrechten, milieubescherming en klimaatverandering krachtens andere EU-wetgevingshandelingen. Indien de bepalingen van deze richtlijn in strijd zijn met een bepaling van een andere EU-wetgevingshandeling waarmee dezelfde doelstellingen worden nagestreefd en die voorziet in uitgebreidere of meer specifieke verplichtingen, moeten de bepalingen van de andere EU-wetgevingshandeling prevaleren wat het punt van strijdigheid betreft en van toepassing zijn op die specifieke verplichtingen

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Europese Unie

Deze richtlijn is van belang voor de verwezenlijking van de doelstellingen van diverse bestaande en voorziene EU-maatregelen op het gebied van de mensenrechten, met inbegrip van de rechten van werknemers, en het milieu.

In het kader van de Europese Green Deal heeft de Commissie een initiatief inzake duurzame corporate governance opgenomen onder de te leveren prestaties van het actieplan voor de circulaire economie , de biodiversiteitsstrategie , de “van boer tot bord”-strategie , de strategie voor chemische stoffen en de actualisering van de nieuwe industriestrategie van 2020: Een sterkere eengemaakte markt tot stand brengen voor het herstel van Europa, en de Strategie voor de financiering van de transitie naar een duurzame economie .

De EU-milieuwetgeving voert diverse milieuvoorschriften in voor ondernemingen en lidstaten, of stelt doelen voor de Europese Unie 28 . In het algemeen is zij echter niet van toepassing op waardeketens buiten de Europese Unie, waar tot 80–90 % van de milieuschade van de EU-productie kan ontstaan 29 . De Milieuaansprakelijkheidsrichtlijn 30 stelt een kader vast voor milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade op basis van het beginsel “de vervuiler betaalt” voor de eigen activiteiten van bedrijven. Zij heeft geen betrekking op de waardeketens van ondernemingen. De wettelijke aansprakelijkheid in verband met negatieve milieueffecten van deze richtlijn vormt een aanvulling op de milieuaansprakelijkheidsrichtlijn.

Deze richtlijn vormt een aanvulling op de klimaatwetgeving van de EU, met inbegrip van de Europese klimaatwet, waarin de klimaatambitie van de Europese Unie wordt verankerd, met als tussentijdse doelstelling de netto-uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met ten minste 55 % te verminderen, om Europa op een verantwoorde manier op weg te helpen naar klimaatneutraliteit in 2050. Deze richtlijn vormt met name een aanvulling op het “Fit for 55”-pakket 31 en de verschillende kernactiviteiten daarvan, zoals de vaststelling van ambitieuzere streefcijfers voor energie-efficiëntie en hernieuwbare energie voor de lidstaten tegen 2030 of de modernisering van het EU-emissiehandelssysteem 32 , dat moet worden ondersteund door een bredere transformatie van productieprocessen om tegen 2050 in de hele economie en in alle waardeketens klimaatneutraliteit te bereiken. Het “Fit for 55”-pakket zal alleen indirect van toepassing zijn op sommige waardeketens van EU-ondernemingen buiten de EU via het koolstofgrenscorrectiemechanisme (Carbon Border Adjustment Mechanism – CBAM) 33 , dat tot doel heeft koolstoflekkage 34 te voorkomen door een koolstofcorrectieprijs op te leggen voor geselecteerde ingevoerde producten die niet onderworpen zijn aan de koolstofprijs die voortvloeit uit het EU-emissiehandelssysteem.

De bestaande EU-wetgeving inzake gezondheid en veiligheid en grondrechten is gericht op zeer specifieke negatieve effecten (zoals schendingen van het recht op privacy en gegevensbescherming, discriminatie, specifieke gezondheidsaspecten in verband met gevaarlijke stoffen, bedreigingen voor de gezondheid en veiligheid van werknemers, schendingen van de rechten van het kind enz.) binnen de Europese Unie 35 , maar is niet in alle gevallen van toepassing op de waardeketens van bedrijven buiten de Europese Unie.

Het initiatief sluit aan bij het EU-actieplan inzake mensenrechten en democratie 2020-2024 36 , waarin de Europese Unie en de lidstaten zich ertoe verbinden zich sterker in te zetten voor de actieve bevordering van de toepassing van internationale normen inzake verantwoord ondernemerschap, zoals de VN-richtsnoeren voor het bedrijfsleven en de mensenrechten en de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en passende zorgvuldigheid. Het is in overeenstemming met de EU-strategie voor de rechten van het kind 37 , die de Europese Unie verplicht tot een nultolerantiebeleid tegen kinderarbeid en te waarborgen dat de toeleveringsketens van EU-ondernemingen vrij zijn van kinderarbeid. In de EU-strategie voor de bestrijding van mensenhandel 2021-2025 38 heeft de Commissie toegezegd met een wetgevingsvoorstel over duurzame corporate governance te komen om duurzaam en verantwoord ondernemerschap op lange termijn te bevorderen. Het initiatief draagt ook bij tot de doelstellingen van de mededeling van de Commissie over waardig werk wereldwijd 39 , die samen met dit voorstel wordt goedgekeurd.

Deze richtlijn zal bijdragen tot de Europese pijler van sociale rechten, aangezien beide rechten zoals billijke arbeidsvoorwaarden bevorderen 40 . Zij zal zich — buiten haar externe invalshoek — bezighouden met de schending van internationale werkgelegenheidsnormen wanneer deze zich in de Europese Unie voordoen (bv. gevallen van dwangarbeid in de landbouw). Daarom zou zij intern ook de bescherming van werknemers in de Europese Unie versterken, naast het bestaande sociale acquis, en bijdragen tot het voorkomen en aanpakken van schendingen in en tussen de lidstaten.

Deze richtlijn vormt dus een aanvulling op het EU-regelgevingskader, dat momenteel geen transparant en voorspelbaar kader voor de hele Europese Unie omvat dat ondernemingen in de EU in alle sectoren van de economie helpt om duurzaamheidsrisico’s en -effecten met betrekking tot de kernrisico’s voor mensenrechten en milieu te beoordelen en te beheren, ook in hun waardeketens.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.